Binnen het Amsterdam UMC worden door vrijwel alle afdelingen collecties van lichaamsmaterialen aangelegd en bewaard voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek waarvan nog geen specifieke vraagstelling bekend is. Men spreekt in dit verband van een biobank.
Een biobank wordt gerealiseerd door lichaamsmaterialen van patiënten en/of gezonde mensen te verzamelen. De manier waarop het lichaamsmateriaal ter beschikking komt bepaalt welke soort biobank het betreft:
- De ‘nader gebruik’ biobank
- De ‘novo’ biobank
- Afdelingsbrede of ziektespecifieke biobanken
‘Nader gebruik’ biobank
Dit is een biobank die bestaat uit lichaamsmateriaal en bijbehorende gegevens wat is afgenomen
-
- tijdens standaard diagnostiek of behandeling;
- in het kader van WMO-plichtig onderzoek.
Wat betreft (rest-)materiaal uit WMO-plichtig onderzoek:
Wanneer het materiaal wordt bewaard voor andere doeleinden dan die samenhangen met de WMO-studie, dan is er sprake van een biobank. Dit moet dan worden voorgelegd aan de CTB.
In de regel wordt materiaal tot 5 jaar na het einde van de studie bewaard voor studiedoeleinden. Wanneer u het materiaal langer wilt bewaren dan waar de deelnemers toestemming voor hebben gegeven, of u het voor andere doeleinden wilt gebruiken dan waar de proefpersonen toestemming voor hebben gegeven, dan moet er opnieuw informed consent worden gevraagd.
‘De novo’ biobank
Dit is een biobank die bestaat uit lichaamsmateriaal en bijbehorende gegevens die specifiek voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek zijn afgenomen of verzameld.
Afdelingsbrede of ziektespecifieke biobanken
In het bijzonder wijst de CTB u op het streven om binnen het Amsterdam UMC te komen tot afdelingsbrede of ziektespecifieke biobanken. Wij vragen u daarom na te gaan of het materiaal dat u voor toekomstig onderzoek wilt opslaan bij een reeds bestaande biobank ondergebracht kan worden.
De verantwoordelijkheid voor het lichaamsmateriaal en de bijbehorende gegevens in de biobank ligt bij het hoofd van de afdeling die de oprichting van de biobank heeft geïnitieerd. Het afdelingshoofd kan taken delegeren.